Hypofyse- en eierstokhormonen van de vrouwelijke cyclus

De eisprong – het vrijkomen van een eicel  van de eierstok – is het belangrijkste moment van de cyclus; dit gebeurt slechts eenmaal in elke cyclus, zelfs wanneer er méér dan een eicel vrijkomt.

Het ovulatiemechanisme brengt ook de twee eirstokhormonen voort, oestradiol en progesteron.

Oestradiol wordt enkel voortgebracht door de zich ontwikkelende follikel vóór de eisprong. Het stimuleert de klieren van de baarmoederhals tot het afscheiden van een bijzonder type slijm(“slijm met vruchtbare kenmerken”) dat essentieel is voor het doorlaten van het sperma door de baarmoederhals en het bereiken van de eicel. Oestradiol stimuleert ook de groei van het baarmoederslijmvlies dat de baarmoeder bekleedt.

De cyclische veranderingen in de activiteit van de eierstokken worden bepaald door de afscheiding van twee hormonen door de hypofyse, het follikel stimulerend hormoon ( FSH) en het luteïniserend hormoon ( LH).

De follikels in de eierstokken vereisen een drempelwaarde van het FSH, waar beneden geen stimatie plaatsvindt.

Er is ook een intermediair niveau van FSH productie, dat overschreden moet worden alvorens een follikel wordt aangezet tot een volledige eisprong.

Wanneer zich klaar maakt voor de eisprong, produceert het een snel toenemende hoeveelheid oestradiol.  Dit oestradiol stimuleert de productie van baarmoederhalsslijm en onderdrukt tevens de FSH productie .

De daling in FSH schakelt ook een rijpingsmechanisme in binnen het dominante follikel en maakt dit ontvankelijk voor het tweede hypofyse hormoon, gonadotropine, LH. Deze golf van LH is de trigger die het springen van de follikel in gang zet (de eisprong), ongeveer 37 uur na het begin van de  LH-golf ofwel 17 uur na de piek ervan.

De maximale symptomen van de productie van slijm met vruchtbare kenmerken worden waargenomen op de dag van de maximale oestradiolproductie, die voorafgaat aan het Piek slijm symptoom en de eisprong. De snelle verandering volgende op het piek slijmsymptoom heeft plaats zeer dicht bij de dag van de eisprong en is het gevolg van de toenemende productievan progesteron op deze tijd. Het begin van de volgende menstruatie is, bij afwezigheid van zwangerschap, heel goed voorspelbaar vanuit deze gebeurtenissen.

Na de eisprong worden progesteron en oestradiol geproduceerd door het gele lichaam dat ontstaat uit de gesprongen follikel. Dit progesteron veroorzaakt de plotselinge verandering in het slijm meteen na de eisprong en is bepalend voor het Pieksymptoom.

Progesteron bereidt ook het door het oestrogeen gestimuleerde baarmoederslijmvlies voor op de innesteling van de bevruchte eicel. 

Bij afwezigheid van zwangerschap begint de productie van oestradiol en progesteron ongeveer 7 dagen na de eisprong af te nemen met als gevolg de afstoting van het baarmoederslijmvlies tijdens de menstruatie, 11 – 16 dagen na de eisprong.

De Billings Ovulatie Methode maakt gebruik van de veranderingen in het baarmoederhals-slijm die door de vrouw zelf worden waargenomen, waardoor ze de onderliggende gebeurtenissen van de ovulatiecyclus kan herkennen.

Reference:Ovarian Activity and Fertility and the Billings Ovulation Method, Professor-Emeritus James B. Brown, Ovulation Method Research and Reference Centre of Australia.